Thuis in Bergen
Dit jaar is het twintig jaar geleden dat Lucebert (1924-1994) overleed. Hij is één van de grootste Nederlandse kunstenaars van de 20ste eeuw en woonde en werkte lange tijd in Bergen. Daar werd hij ook lid van het KunstenaarsCentrumBergen (KCB), nu gevestigd in de historische villa van Kranenburgh. En het kan raar lopen, want dat is precies de plek waar Lucebert – pseudoniem van Lubertus Jacobus Swaanswijk – halverwege de jaren vijftig een tijd woonde. Later zwierf hij door het dorp, om uiteindelijk zijn intrek te nemen in de voormalige kunstzaal van verzamelaar Piet Boendermaker. Dat atelier wordt op de tentoonstelling als een filmdecor nagebouwd en geeft een impressie van de plek waar de kunstenaar zijn experimentele universum schiep en zijn lokale en (inter)nationale kunstenaarsvrienden en familie ontving.
Work-in-progress
De hoeveelheid (dagboek)tekeningen, gedichten en spullen op de tentoonstelling overdondert en evenaart Luceberts enorme productie. Het geeft ook inzicht in de manier waarop Lucebert zijn keuzes maakte, hij vond vaak toevallig iets anders dan hij zocht. Het publiek kan ook zelf met verf aan de slag en in de geest van Lucebert nieuwe woorden en oneliners ontwikkelen. Tot de woorden die de kunstenaar aan de Nederlandse taal toevoegde, behoort bisquitbliketiket, maar ook duistere woorden als tuigmuil en fluistergeboorte. Onsterfelijk is zijn uitspraak ‘Alles van waarde is weerloos’.
In de geest van Luceberts werk oogt de vormgeving van de tentoonstelling als een work-in-progress. Elke zaal kent een eigen sfeer; soms donker, dan weer wit met poëzie op de wanden, vloer en plafond. Lucebert vond dat een tentoonstelling eruit moest zien als een levendige, atelierachtige plek waar het creatieve proces en de kruisbestuiving tussen verschillende kunstdisciplines zichtbaar zijn.